Box 1,2,3 in een notendop.

Voor de heffing van de inkomstenbelasting gebruiken we in Nederland een belastingstelsel dat is opgedeeld in drie boxen. Dit noemen we het boxensysteem of het boxenstelsel. De regels voor dit boxensysteem zijn vastgelegd in de Wet inkomstenbelasting 2001. Deze wet gebruiken we dan ook sinds 2001, dus inmiddels al meer dan 20 jaar. In deze blog leggen we de belangrijkste punten per box uit en hoe ze worden belast. We gaan niet te diep in op de boxen omdat er overal wel een regeltje of uitzondering voor is. Het gaat ons erom dat je na het lezen weet hoe de boxen zijn opgedeeld en hoe ze worden belast.

Welke boxen zijn er

We kennen in Nederland dus 3 verschillende boxen, die alle drie op een andere manier werken. Wanneer iets in de eerste box valt, dan komt het niet meer in de volgende box. Je werkt dus van 1 naar 2 naar box 3.
In box 1 in wordt het inkomen uit werk en woning belast. Deze box kent een progressief tarief dus hoe meer je verdient hoe meer belasting er procentueel betaald moet worden.
Box 2 is voor het inkomen uit aanmerkelijk belang. Nu vraag je je af wat is dan aanmerkelijk belang? Dat is wanneer je meer dan 5% bezit van de aandelen van een BV of NV. Of wanneer je rechten hebt op 5% van de aandelen.
Voor inkomen uit sparen en beleggen is er box 3. Hier wordt gebruik gemaakt van een fictief rendement. De fiscus gaat er hier dus vanuit dat je winst hebt gemaakt over je spaargeld of beleggingen en belast dit met 31%
 Box 1 Box 2 Box 3
 Inkomen uit werk en woning  Inkomen uit aanmerkelijk belang 
 Inkomen uit sparen en beleggen 
 Oplopend tarief Vast tarief Vast tarief over een fictief rendement. 
Nu je kennis hebt gemaakt met de boxen zullen we er verder op ingaan. In de volgende hoofdstukken worden alle boxen nog eens onder de loop genomen.

Wat wordt belast in box 1

In box 1 wordt dus het inkomen uit werk en woning belast maar hoe zit dat dan precies? Wat is inkomen uit een woning? We zullen eerst even precies opsommen wat wordt belast in box 1:

1.   Loon > Inkomen in verband met arbeid zoals je salaris maar ook pensioenuitkeringen.
2.   Winst uit onderneming > Winst uit een eigen bedrijf (eenmanszaak, VOF, Maatschap)
3.   Inkomsten uit eigen woning > Bijtelling eigenwoningforfait - rentekosten
4.   Resultaat uit overige werkzaamheden > Freelance inkomsten en het ter beschikking stellen van vermogen.
5.   Periodieke uitkeringen en verstrekkingen > Alimentatie, lijfrente, uitkeringen.

Zoals je kan zien worden er veel verschillende inkomsten belast in box 1. Voornamelijk worden inkomsten uit arbeid belast. Maar hier moet je ook denken aan inkomsten die ontstaan uit arbeid in het verleden zoals pensioenen en of uitkeringen.
De Meest opvallende is natuurlijk inkomsten uit eigen woning. Dit betekent niet dat je een deel van je woning hiervoor moet verhuren. Het gaat echt om je eigen huis en gaat meestal ook maar om 1 woning tenzij er bijvoorbeeld wordt verhuisd en er tijdelijk 2 woningen zijn. Maar dan gaan we te diep in op de stof en daar is deze blogpost niet voor bedoeld. Maar wat wordt dan wel belast? Dat is het eigenwoningforfait. Dit is een percentage van de WOZ-waarde van het huis. De WOZ-waarde van het huis wordt ieder jaar door de gemeente vastgesteld en doorgegeven. Hoe hoger je WOZ-waarde hoe hoger het tarief van het eigenwoningforfait, het is dus een oplopend tarief. Deze zogenaamde inkomsten verhogen dus het inkomen in box 1. Je eigen huis valt dan ook in box 1 en wordt niet meegenomen in de bezittingen in box 3.

Tegenover het eigenwoningforfait heb je ook nog de zogenaamde hypotheekrenteaftrek. Dit zijn de rente en kosten die worden gemaakt voor de geldlening om de eigen woning te bekostigen deze mogen weer in mindering worden gebracht op het belastbare inkomen in box 1. Vaak zijn deze kosten hoger dan het eigenwoning forfait en wordt met een eigen huis het inkomen in box 1 verlaagd met een eigen woning.

Daarnaast zijn er nog heffingskortingen die de belastingdruk verlagen. Je hebt de algemene heffingskorting deze geld voor iedereen die in Nederland woont en inkomstenbelasting moet betalen. Daarnaast heb je nog de arbeidskorting, die geld voor alle in Nederland werkenden. Dus niet voor mensen die niet werken.

Schijven en tarieven box 1 2022
 Tarief eerste schijf  Tarief tweede schijf  Tarief derde schijf 
 €0 - €36.409 €36.409 - €69.398  >€69.398
 37,07% (AOW-gerechtigden 19,17%)  37,07%  49,50%

Het zal je nu natuurlijk opvallen dat de eerste 2 schijven hetzelfde zijn behalve bij AOW-gerechtigden. Dit zijn natuurlijk de mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij betalen namelijk geen AOW-premie meer en hebben daardoor een lager tarief.

Het is belangrijk om nog te melden dat het niet zo is dat als je €70.000 verdient dat je dan 49,5% belasting betaald over het hele bedrag. Dit is alleen over het deel boven de tweede schijf dus: €70.000 - €69.398 = €602. Deze €602 wordt dus belast tegen het hoge tarief en de rest tegen de eerste twee schijven. Ik hoor nog te vaak mensen die denken dat het dan over het gehele bedrag geld. En dat ze daarom bijvoorbeeld niet meer willen verdienen dan €69.398

Wat wordt belast in box 2

We hebben al gezegd dat in box 2 de inkomsten uit aanmerkelijk belang worden belast. En dat je dan minimaal 5% bezit van een BV of NV. Maar het kan ook zo zijn dat je bijvoorbeeld 3% van een BV bezit en je partner 2% van dezelfde BV. Je hebt dan beide op basis van de meetrekregeling toch een aanmerkelijk belang van 5% en dan vallen deze aandelen alsnog in box 2. Je hoeft dus niet zelf het aanmerkelijk belang te hebben. Het kan ook samen met je partner of bloedverwanten in directe lijn, zoals je kinderen of ouders.
Het inkomen in box 2 bestaat uit de winstuitkering (dividend) die je krijgt over je aandelenkapitaal in het bedrijf. En over eventuele koerswinst bij de verkoop van aandelen. Deze koerswinst of het vervreemdingsvoordeel is te berekenen door de verkoopwaarde te verminderen met de aankoopprijs.
Het tarief in Box 2 is 26,9%. Dus wanneer je €1000 dividend zou ontvangen uit aanmerkelijk belang betaal je €269 euro. Een stuk lager dan de 37,07% in box 1. Het is wel zo dat de BV of NV al vennootschapsbelasting heeft betaald over de winst. Namelijk 15% tot het bedrag van €395.000 en 25,8% voor alles daarboven.

Wat wordt belast in box 3

Allereerst moeten we kijken wat vermogen precies is. Het vermogen is het totale bezit minus de schulden. In box 3 vallen alle bestanddelen die tot het vermogen worden gerekend. Dit vermogen wordt vastgesteld op 1 januari van het belasting jaar. De belastingaangifte die je doet over 2021 vindt plaats in maart 2022 en gaat over het vermogen dat je had op 1 januari 2021. De bekendste onderdelen van box 3 zijn.

1.    Beleggingen in aandelen, obligaties, crypto enzovoorts.
2.    Spaargeld en cash
3.    Een tweede huis. (Dus niet de eigenwoning die valt al in box 1)
4.    Schulden (behalve de hypothecaire lening voor de eigenwoning deze valt in box 1)
Je volgt in box 3 stappenplan bij het berekenen van de belasting.

1.    Vasstellen van schulden en bezittingen
2.    De schulden drempel van de schulden afhalen
3.    Bezittingen – schulden = vermogen
4.    Vermogen – heffingsvrijvermogen = Belastbaar vermogen
5.    Forfaitair rendement berekenen over belastbaar vermogen
6.    Forfaitair rendement * belastingtarief = belasting box 3

Eerst ga je kijken hoeveel bezittingen er zijn. Dan kijk je hoeveel schulden er zijn en haal je hier de schuldendrempel vanaf deze is in 2022 (€3200, of €6400 voor fiscale partners). Dan ga je dus de schulden van de bezittingen afhalen. En van dit bedrag haal je het heffingsvrije vermogen af dit is een bedrag van €50.650 dat onbelast is. Heb je dus minder vermogen van €50.650 dan betaal je geen belasting in box 3. Heb je dit wel dan ga je het vermogen weer door 3 schijven halen om het forfaitair rendement te berekenen. Hiervoor is het belangrijk om te weten dat er onderscheidt wordt gemaakt tussen een percentage van het vermogen dat wordt gehouden als spaargeld en een percentage van het vermogen dat wordt belegd. Hoe meer vermogen er is hoe minder vermogen wordt gehouden als spaargeld (procentueel gezien), althans volgens de overheid. Dit hebben we hier buiten beschouwing gelaten. En alleen het percentage van gemiddeld rendement genomen.

Schijven en forfaitair rendement box 3 2022

 Tarief eerste schijf  Tarief tweede schijf  Tarief derde schijf 
 €0 - €50.651 €50.651 - €961.351  >€962.351
 1,818% 4,366% 5,53%
Hier geld hetzelfde als in box 1, het is een progressief tarief dus wanneer je meer dan €50.651 vermogen hebt na aftrek van het heffingsvrijvermogen valt alles boven dat bedrag in de tweede schijf. En wordt dus niet het hele vermogen hoger belast. Wanneer je het forfaitair rendement hebt berekend ga je naar de laatste stap en moet je over dit forfaitair rendement de belasting bereken met een vast tarief van 31% (in 2022).

Wanneer je de belasting van alle drie de boxen hebt berekend en hier de heffingskortingen af hebt gehaald. Heb je de totale inkomstenbelasting berekend. Dit bedrag hoef je (meestal) niet in één keer te betalen omdat je al loonbelasting hebt afgedragen via je je werkgever. Zo hoef je niet zelf geld opzij te zetten om in het opvolgende jaar in één keer alles af te dragen.
Wij hopen dat iedereen nu een iets helderder beeld heeft van hoe het Nederlandse belastingstelsel voor de inkomstenbelasting werkt.


Belangrijk om nog even te zeggen is dat veel studenten geen belastingaangifte doen en daardoor een belastingteruggave mislopen. Voor mbo’ers is dit gemiddeld zo’n €180 dat ze laten liggen. Doe dus altijd belastingaangifte en kijk of je recht hebt op een belastingteruggave.